donderdag 23 mei 2013

Jolanda

'Ze is zwanger'.
Het moest gezegd worden.
Ze wist niet wat ze moest antwoorden, dus zei ze maar niets. Ze lagen naast elkaar in bed. Ze stond op, pakte twee limonadeglazen en vulde ze voor de helft met Wodka, gaf er eentje aan hem.
'Wat leuk voor jullie. Gefeliciteerd.' zei ze terwijl ze op bed ging zitten. 'Hoe lang al?'
Hij antwoordde dat hij het zelf net wist, het moest nog wel even geheim blijven.
'Geen zorgen, ik zeg niets'. Tegen wie moest ze wat zeggen?
Hij moest er weer vandoor. Zijn dochter van school halen. Of hij vrijdagavond nog even langs kon komen, veel tijd had hij niet. Na de wedstrijd zou hij tegen zijn vrienden zeggen dat hij meteen naar huis ging en thuis zou hij vertellen dat hij nog wat gedronken had met zijn vrienden. Natuurlijk kon hij vrijdag komen. Ze had, even in de agenda kijken, nee, ze had niets anders.
Hij schoot in zijn kleding, riep bij de deur nog 'bedankt hè' en weg was hij. Ze had al zo vaak gevraagd of hij haar niet wilde bedanken na hun ontmoetingen. Dat voelde zo goedkoop. Hij hield toch van haar? Zij van hem? Dan bedank je elkaar toch niet?
'Sorry' zei hij dan. Om bij het weggaan toch nog te bedanken. Omdat hij dat ook deed.

Ze nam nog een slok, de wodka brandde in haar keel. Zwanger. Best knap, een vrouw zwanger maken waar je volgens eigen zeggen nooit seks mee hebt. Een vrouw die je niet aantrekkelijk vindt, die niet weet wat je nodig hebt (zij wel) en waar je bij weg wilt, maar daar nog even het juiste tijdstip voor moet zoeken.
Ze startte haar computer op, opende haar email. Hij had een speciaal adres voor haar aangemaakt, waar ze naar kon mailen. Onderwerp, dat moet iets zijn wat hij meteen wil lezen. 'Vrijdag' tikt ze in.
'Zeg, vraagje: hoe komt Jolanda eigenlijk zwanger? Jullie hebben toch nooit meer seks? Daar heeft ze toch nooit zin in? Kus.'

--

Twee streepjes! Ze gelooft het niet. Het kan niet. Is het echt? In de pauze rijdt ze naar de drogist. Haalt nog twee zwangerschapstesten, allebei van een ander merk. Voor de zekerheid.
Ze springt bijna uit haar vel van blijdschap. Dit moet hij weten! Ze stuurt hem een sms. 'Moet je wat vertellen. Ben je op tijd thuis?'.
Die middag komt niets van werken. Al jaren zorgt ze voor zijn dochter. Het is ook haar dochter geworden. Sarah was nog geen half jaar toen haar moeder besloot dat ze genoeg had van het 'huisje, boompje, beestje'. Ze bleek een ander te hebben die niet zat te wachten op een kind. Jolanda vond hem altijd al erg leuk, een toegewijde vader, alles voor zijn dochter. Ze hielp hem met Sarah. Ze kookte, deed de strijk, was een goede vriendin. Van het een kwam het ander. Ze trok bij hem in. Het hoorde zo.
En nu, nog een kindje. Van hun samen. Hij wou het eerst niet. Net als trouwen, maar zover had ze hem ook gekregen. Hij was teleurgesteld in het huwelijk, in vrouwen, in het leven. Maar ze had hem de zin van het leven weer laten zien. Dat geloofde ze echt.
Dus gingen ze trouwen en nu was ze zwanger.

--

Zijn grote liefde had hem verlaten. Hij had voor haar de wereld rond gevlogen. Hij had de wereld voor haar over. Hij had alles voor haar gedaan. Maar alles wat hij kon geven, het was niet genoeg.
Hij had hun dochter van de oppas gehaald. Om acht uur was ze nog niet thuis. Hij had zitten wachten, minuut na minuut, uur na uur. Hij had familie gebeld, vrienden, uiteindelijk alle ziekenhuizen in de buurt en de politie.
Toen toch maar naar bed, hij wilde zijn tanden gaan poetsen, maar de tandpasta was weg. Haar tandenborstel was weg. Hij trok de kledingkast open. Haar kleding was weg. Hij liep naar beneden, de foto van haar ouders die altijd op het kastje in de gang had gestaan, weg. Waarom was hem dat niet eerder opgevallen?
Sarah begon te huilen. Hij kreeg haar niet stil.
Gezworen had hij, op dat moment, dat Sarah degene was voor wie hij leefde. Zijn dochter, zij had zijn hart. Het zou haar aan niets ontbreken, alles zou hij voor haar doen. De rest van de wereld kon dood vallen.

Ze kwam niet meer terug. Een paar dagen later kwam hij thuis van zijn werk, zijn moeder had op Sarah gepast, de halve huisraad was weg. Zelf het bestek was meegenomen. Het was bestek geweest wat ze voor hun huwelijk hadden gekregen. Net als het servies. Ook weg. Dezelfde avond zette hij nieuwe sloten op de deur en de volgende ochtend belde hij een advocaat. Hij durfde Sarah niet meer naar de oppas te brengen in de angst dat zij ook ineens opgehaald bleek te zijn.
Zijn werkgever had tot nu toe begrip gehad voor zijn situatie, maar hij voelde de rek, zeker bij zijn collega's, die was er bijna uit.
Opvallend vaak stond Jolanda voor de deur. Dan had ze wat teveel gekookt en had wat voor hem bewaard. En als ze er toch was, zou ze dan meteen even de strijk voor hem doen? Met die gekreukte overhemden kon hij toch niet naar zijn werk?
Hij vond het wel goed. Sarah was rustig bij haar. Als Sarah op bed lag dronken ze nog een wijntje, keken wat tv. Ze was totaal niet zijn type. Maar ze was er wel. Hij had meer te doen dan met twee handen en 24 uur in een dag, mogelijk was. Hij wist wel dat zij meer wou, dat ze hém wou. Zijn grote liefde, zijn enige liefde, zij was weg. Ze wou niet eens terug komen. Sarah had een moeder nodig, hij had een vrouw nodig. Zij bood zich aan. Zo simpel was het.

--

Hij had tegen haar gelogen. Dat wist ze nu wel zeker. 'Wat verwacht je nou?' zei ze tegen zichzelf, 'dat iemand die vreemd gaat met jou, eerlijk tegen je is?'. Had ze het niet ook gewoon verdiend? Met haar stoere praat. Dat hij getrouwd was vond ze zijn probleem, niet dat van haar. Zij kon haar man blijkbaar niet bij zich houden, niet haar probleem. Ze had hem nooit gevraagd bij haar weg te gaan. Hij had haar zelf gezegd dat zij belangrijk voor hem was, dat zij snapte hoe hij in elkaar zat. Dat hij bij haar wilde zijn. Ze geloofde het. Ze was van hem gaan houden.
Het was vrijdag. 'Luister' zei hij, 'het is Sarah. Ik kon het niet alleen. Jolanda was daar. Ik kon het echt niet alleen, Sarah had een moeder nodig. Nu wou ze graag een kind, na alles wat ze voor mij heeft gedaan, moet ik haar dat ontzeggen? Had ik jou maar eerder ontmoet.'
Voor het eerst huilde ze waar hij bij was.
'Stil maar, niet huilen. Als mijn dochter wat ouder is, dan kan ik wel bij haar weg. We hebben het zo toch ook leuk? Stil nou maar. Niet huilen, alsjeblieft.'
Hij moet weg, anders is hij te laat thuis. Ze snapt het wel toch?
Ja, ze snapt het wel.

--

Wat een feest, haar dochter gaat trouwen. Nou ja, haar dochter, het kind waar ze al meer dan 26 jaar voor zorgt, gaat trouwen. Het kind wat haar 'mama' noemt en wat ze een broertje heeft gegeven. Het kind waarvan ze haar studie heeft bekostigd, haar flat heeft ingericht en haar trouwjurk heeft gegeven. Waarvoor ze overigens bedankte. Papa had de jurk nog liggen waarin haar echte moeder was getrouwd met haar vader. Die wou ze aan. Dat begreep ze toch wel?
Eigenlijk begreep ze er helemaal niets van. Niet waarom ze die jurk zou willen dragen en al helemaal niet waarom haar ex-man de jurk had bewaard waarin hij getrouwd was met dat kreng. Zo noemde hij haar zelf, dat had zij niet verzonnen. Kreng met hoofdletter K.
De haat voor haar is wat hun in eerste instantie bond. Met zijn tweeën konden ze prima op tegen het Kreng.
Het was meteen na het verlovingsfeest dat hij zei dat hij met haar moest praten. Hij wilde scheiden. Het lag echt niet aan haar, ze was heel goed voor hem geweest. Voor hem en voor zijn dochter. Hij noemde hun zoon niet eens, dat had haar nog het meest geraakt. Hij was niet gelukkig en had ingezien dat hij haar zo ook niet gelukkig kon maken. Het was mooi geweest, mooie jaren, maar het was genoeg. Hij zag zich niet de rest van zijn leven met haar doorbrengen. Het klonk hard, dat vond hij zelf ook, maar het was de waarheid. Daar had ze recht op volgens hem.
Ze had moeten lachen. Hij had dat niet begrepen. Recht op de waarheid. Dat is nieuw.

Ze had het wel geweten, de andere vrouwen, de zogenaamde 'goed bevriende collega's', het drinken met vrienden na een wedstrijd. Het hardlopen. Alleen kwam hij altijd met schone schoenen thuis. 'Lekker gelopen?' vroeg ze dan. 'Heerlijk!' was zijn antwoord. Meteen onder douche. Hij reed met de auto naar het bos, om daar hard te gaan lopen. Dat liep veel lekkerder dan in de wijk. Zijn nieuwe hardloopschoenen versleten niet en ze werden niet vies. Maar ze deed of ze niets door had. Ze deed gewoon niet goed genoeg haar best. Ze kon méér doen, ze kon beter. Dus zorgde ze voor een perfect huishouden, streek zijn overhemden precies zoals hij het wou, zijn lievelings altijd bovenop, zodat hij hem zo kon pakken. Ze zorgde voor lekker eten, voor de juiste wijn, voor weekendjes weg. Ze werkte zich drie slagen in de rondte, zodat ze een mooier huis konden kopen in een betere buurt. Zodat ze hem kom verrassen met weekendjes weg, vakanties naar verre bestemmingen. Als hij nog niet van haar hield, dan zou ze er voor zorgen dat hij wel van haar moest houden.
Met Sarah bouwde ze een sterke band op. Zijn dochter was zijn meest belangrijke bezit. Ze zorgde voor haar, deed haar in bad, luisterde naar haar verhalen op school, ging naar ouderavonden, overhoorde haar huiswerk, hielp haar met haar werkstukken, loste problemen met vriendjes op, droogde haar tranen.

Nu was ze pas 54 geworden. Haar zoon bleef bij haar wonen, maar voor hoelang? Hij vertrok. Ze zou hem op de bruiloft pas weer zien. Sarah had gevraagd of ze het erg had gevonden als hij zijn nieuwe vriendin mee zou nemen naar de bruiloft. Ja, dat had ze erg gevonden. Dat zei ze niet.
Ze was moe, zo moe. Was dit haar leven? Had ze zoveel gegeven om zo weinig te krijgen?
Haar zoon had zijn eigen leven. Na school was hij bij vrienden en in het weekend vaak bij zijn vriendin. Waar was haar leven?
'Je vindt wel weer iemand' had haar moeder gezegd. Je bent nog zo jong.
'Ja,' had ze gedacht, 'vergeleken jou wel mam.'
Ze wil niemand meer vinden. Ze wil niet meer zorgen. Ze wil niet meer falen. Haar kinderen zijn groot, ze redden zichzelf. Niemand heeft haar meer nodig.
Ze wil niet meer. Ze wil dood.

Ze is naar de huisarts geweest. Ze kan niet slapen. Gezien de omstandigheden begreep hij dat goed en gaf haar voor een maand slaaptabletten mee. Met nog een herhaling voor de volgende maand. Dan hoeft ze nog maar vier weken te wachten. Kan ze de bruiloft nog meemaken.
Met de dood in het vooruitzicht is die bruiloft best te doen. In zichzelf neemt ze van iedereen afscheid. Ze praat nog even met hem, complimenteert hem met zijn prachtige dochter. Hij zegt dat het ook haar dochter is. In haar hoofd bedankt ze hem daarvoor. Ze wenst hem veel geluk voordat ze zich omdraait en wegloopt.

Op de rand van haar bed drukt ze de 6 strippen Temazepam in een kommetje. Ze heeft op internet gelezen dat innemen met alcohol er voor zorgt dat ze sneller weg is. Haar telefoon heeft ze uitgezet. De pillen staan klaar, een glas, een fles wodka. Voor ze de pillen inneemt dwingt ze zich haar leven nog één keer voor zich te halen. Ze denkt aan haar ouders, haar lagere schooltijd, hoe ze hem ontmoet heeft, Sarah en haar zoon. Ze zijn er klaar voor, dat is wat ze goed heeft gedaan in haar leven, ze heeft hen voorbereid op een leven zonder haar. Dat was haar taak. Het is haar gelukt. Ze kan gaan.